Haaksteken uitgeschreven

haaknaald met magische ring

Toen ik zelf begon met haken, heb ik veel Youtube filmpjes gekeken, om alle steken te leren. Ik keek de filmpjes dan vaak in slow motion en sommige filmpjes heb ik wel tien keer bekeken. Vooral van de haakcursus van Wolplein.

Het leren haken is bij mij met veel frustratie gepaard gegaan en het ging echt niet allemaal van een leien dakje. Maak je dus niet druk als het niet in 1 keer lukt. Soms helpt het ook om het gewoon even te laten liggen en het op een later moment weer op te pakken. De aanhouder wintšŸ˜Š. Wat ik erg miste tijdens het leren haken was echt een uitgebreide beschrijving van de steken. Ik ben zelf nogal van de theorie als ik iets nieuws leer en vind het fijn om stappen na te lezen. Ook werd ik op een gegeven moment gek van het terug spoelen van de filmpjes en het juiste stukje weer te vinden. Vandaar dat ik de meest voorkomende steken uitgeschreven heb. Ik heb de steken hieronder voor jullie uitgeschreven. Tip: Print deze uit zodat je ze tijdens het oefenen bij de hand hebt. In de bijlage (onderaan deze pagina) vind je printversie van alle uitgeschreven steken. In mijn blog Haaksteken in het kort heb ik een samenvatting gemaakt van al onderstaande steken. Mochten jullie nog steken missen of vragen hebben over de uitleg, mail dan vooral naar: info@pinkalpaca.nl.

Voor mijn eerste project heb ik niet gelijk alle steken geleerd. Alleen de steken die ik nodig had voor dit project. Ik raad jullie ook aan om met de eenvoudigere steken te beginnen. Dit zijn de Losse, Vaste en Halve vaste, de opzetlust heb je hier ook voor nodig. Mocht je je afvragen welke projecten leuk zijn om mee te starten lees dan mijn blog: Leuke projecten om mee te starten. Als je net begint met haken en de steken wilt gaan oefenen is het verstandig om met een wat dikkere haaknaald te beginnen en dus ook met wat dikker wol. Ik ben zelf gestart met haaknaald 6, omdat ik dit een fijne dikte vind, maar dit verschilt per persoon, dus probeer vooral wat voor jou het beste werkt. In mijn blog: Haakbenodigdheden kun je lezen wat je nog meer nodig hebt om te kunnen starten. Veel haakplezier!

Opzetlus

Als je een recht haakwerk gaat maken, begin je altijd met een opzetlus. Een opzetlus maak je door de draad eerst boven en daarna onder de wijs- en middelvinger langs te halen, je houdt de draad hierbij lichtjes vast met duim. Zodra de draad weer bij de duim is, kruis je de draad (ter hoogte van de duim),om vervolgens de draad nog een keer boven langs te halen. Hierna laat je de draad onder de ringvinger door en boven de pink langs gaan. Vervolgens pak je de haaknaald, deze steek je onder de onderste draad (vanaf de nagels gezien) door en haak je de haaknaald om de bovenste lus een, om die vervolgens onder de onderste lus door te halen. Hierna maak je een kwartslag draai met de haaknaald en laat je alle draden los. Hierna kan je de lus aantrekken met beide draden. Pas op dat je de draad niet te strak aantrekt, want dan heb je geen ruimte meer om lekker te kunnen haken.

L=Losse

Een losse haak je door de lange draad (de draad die aan het wol vastzit) om de haaknaald heen te slaan en vervolgens de bovenste draad, door de onderste draad heen te halen. Een aantal losse achter elkaar wordt vaak een ketting genoemd. Je begint rechte haakwerken altijd met een ketting van losse. Zorg dat je de losse niet te strak aantrekt, je moet de volgende steken straks in de losse gaan haken. Je zou de losse eventueel ook met een iets dikkere haaknaald kunnen haken, net wat je zelf fijn vindt.

V=Vaste

Een vaste haak je door je haaknaald in de een steek van de vorige toer te steken, de lange draad op te halen (dit doe je met het topje van de haaknaald) en de draad op de haaknaald de laten glijden. Vervolgens sla je de lange draad 1 keer om de haaknaald heen. Ten slot haal je de bovenste lus* op de haaknaald, door de 2 onderste lussen heen. Je hebt nu weer 1 lus op de haaknaald.

Hv=Half vaste

Een halve vaste haak je door de haaknaald in de een steek van de vorige toer te steken, de lange draad op te halen (dit doe je met het topje van de haaknaald) en de draad op de haaknaald te laten glijden. Ten slot haal je de bovenste lus, door de onderste lus. Je hebt nu weer 1 lus op de haaknaald.

Stk=Stokje

Een stokje haak je door de lange draad om de haaknaald te slaan, de haaknaald in de vorige steek te steken, de lange draad op te halen (dit doe je met het topje van de haaknaald) en de draad op de haaknaald te laten glijden, daarna sla je de lange draad nog een keer om de haaknaald heen. Je hebt nu 4 lussen op de haaknaald zitten. Je haalt de bovenste lus door de 2 lussen eronder. Nu heb je nog 2 lussen op de haaknaald zitten. Ten slot sla je de lange draad nog een keer om de haaknaald heen en haal je de bovenste lus door de 2 onderste lussen. Je hebt nu weer 1 lus op de haaknaald.

Hst=Half stokje

Een stokje haak je door de lange draad om de haaknaald te slaan, de haaknaald in de een steek van de vorige toer te steken, de lange draad op te halen (dit doe je met het topje van de haaknaald) en de draad op de haaknaald te laten glijden, daarna sla je de lange draad nog een keer om de haaknaald heen. Je hebt nu 4 lussen op de haaknaald zitten. Vervolgens haal je de bovenste lus door de andere 3 lussen heen. Je hebt nu weer 1 lus op de haaknaald.

Dst=Dubbel stokje

Een dubbel stokje haak je door het lange draad 2 maal om de haaknaald heen te slaan, de haaknaald in de een steek van de vorige toer te steken, de lange draad op te halen (dit doe je met het topje van de haaknaald) en de draad op de haaknaald te laten glijden, daarna sla je de lange draad nog een keer om de haaknaald heen. Je hebt nu 5 lussen op de haaknaald zitten. Vervolgens haal je de bovenste lus door de 2 lussen eronder en daarna sla je de lange draad nog een keer om te haaknaald heen, waardoor je 4 lussen op je haaknaald hebt zitten. Je haalt de bovenste lus weer door de 2 lussen eronder. Nu sla je voor de laatste keer de lange draad om de haaknaald, waardoor je 3 lussen op je haaknaald hebt zitten. Om weer 1 lus op de haaknaald te krijgen haal je weer de bovenste lus door de onderste 2 lussen.

RstV=Reliƫfstokje voorlangs

Een reliƫfstokje voorlangs haak je door de lange draad om de haaknaald te slaan, de haaknaald achter het vorige stokje langs te steken, waardoor het vorige stokje naar voren komt. Nu haal je de lange draad op (dit doe je met het topje van de haaknaald) en je laat de draad op haaknaald glijden, daarna sla je de lange draad om de haaknaald heen. Je hebt nu 4 lussen op de haaknaald zitten. Je haalt de bovenste lus door de 2 lussen eronder. Nu heb je nog 2 lussen op de haaknaald zitten. Ten slot sla je de lange draad nog een keer om de haaknaald heen en haal je de bovenste lus door de 2 onderste lussen. Je hebt nu weer 1 lus op de haaknaald.

RstA=Reliƫfstokje achterlangs

Een reliƫfstokje achterlangs haak je door de lange draad om de haaknaald te slaan, de haaknaald voor het vorige stokje langs te steken, waardoor het vorige stokje naar achteren gaat. Nu haal je de lange draad op (dit doe je met het topje van de haaknaald) en je laat de draad op haaknaald glijden, daarna sla je de lange draad om de haaknaald heen. Je hebt nu 4 lussen op de haaknaald zitten. Je haalt de bovenste lus door de 2 lussen eronder. Nu heb je nog 2 lussen op de haaknaald zitten. Ten slot sla je de lange draad nog een keer om de haaknaald heen en haal je de bovenste lus door de 2 onderste lussen. Je hebt nu weer 1 lus op de haaknaald.

Mr=Magische Ring

Een magische ring maak je door de draad boven en daarna onder de wijs- en middelvinger langs te halen, je houdt de draad hierbij lichtjes vast met duim. Zodra de draad weer bij de duim is, kruis je de draad (ter hoogte van de duim),om vervolgens de draad nog een keer boven langs te halen. Hierna laat je de draad onder de ringvinger door en boven de pink langs gaan. Vervolgens pak je de haaknaald, deze steek je onder de onderste draad (vanaf de nagels gezien) door en haak je de haaknaald om de bovenste lus heen, om die vervolgens onder de onderste lus door te halen. Hierna maak je een kwartslag draai met de haaknaald en haal je de draad onder de ringvinger op(Dit doe je met het topje van de haaknaald). Je hebt nu 2 lussen op je haaknaald. Je haalt de bovenste lus door de onderste lus heen en laat al de draad los. Vaak moet je na een magische ring te hebben gemaakt ook steken in de magische ring haken. Dit doe je door de haaknaald door de ring heen te halen(door de ring en het korte draad), je draad op te halen en vervolgens de desgewenste steek af te maken. Mits je een stokje moet haken in de MR, moet je eerst de lange draad om de naald slaan voordat je de haaknaald door de ring haalt. Als je de aantal steken die in het patroon staan vermeld hebt gehaakt, dit is vaak de eerste toer, trek je aan de korte draad, waardoor je een rond haakwerk krijgt.

Tip: Mocht je de magische ring nog te lastig vinden, haak dan 2 losse en haak de eerste toer in de 2e lus van de haaknaald. Zo krijg je ook een rond haakwerk.

Popst=Popcorn steek

Deze steek haak je aan de verkeerde kant van het haakwerk, haak hiervoor eerst 2 losse, zodat je het haakwerk kunt keren. Je haakt de popcornsteek door 4 stokjes in de een steek van de vorige toer te haken en steeds bij de laatste stap, de bovenste lus maar door 1 lus te halen i.p.v. door 2 lussen. over te slaan. Hierdoor heb je steeds een extra lus op je haaknaald. Aan het eind van de 4 stokjes heb je dus 5 lussen op je haaknaald, je slaat dan nog 1 keer de draad om de haaknaald heen en vervolgens haal je de bovenste lus door alle lussen eronder. Nu heb je weer 1 lus op je haaknaald. Als je na de popcorn steek weer terug wilt naar de juiste kant van het haakwerk, keer je weer met 2 losse.

Mrd=Meerderen

Meerderen doe je door 2 steken in de een steek van de vorige toer te haken. Vaak staat er in het patroon beschreven met welke steek je moet meerderen, mocht dit niet zo zijn meerder, dan met dezelfde steken als in de rest van de toer beschreven staat. Meerderen kan ook zijn met meer dan 2 steken, maar dit staat dan aangegeven in het patroon. Je moet dan bijvoorbeeld 4 steken in 1 steek haken.

Mind=Minderen

Ook minderen is eigenlijk geen steek. Minderen doe je door de haaknaald in een steek van de vorige toer te steken en de draad op te halen (dit doe je met het topje van de haaknaald) en de draad op de haaknaald te laten glijden, vervolgens steek je de haaknaald in de volgende steek en haal je de draad op en laat je de draad op de haaknaald glijden. Ten slot sla je de lange draad om de haaknaald en haal je deze door de 2 lussen op de haaknaald. Je hebt nu nog 1 lus over. Deze manier van minderen wordt ook wel samenhaken(sh) genoemd. Je kunt ook een steek overslaan.

Kleur wisselen

Het wisselen van kleur doe je in patronen waarbij je met meerdere kleuren werkt. Om te voorkomen dat je de kleurwissel ziet in je haakwerk, wissel je al van kleur in de laatste steek van de vorige toer. Je haakt bij deze steek gewoon met de oude kleur tot het moment dat je de draad voor de laatste keer om de haaknaald moet slaan. Dit omslaan doe je met de nieuwe kleur, daarna haal je de lus met de nieuwe kleur door de lussen van de oude kleur(het hangt van de steek af, door hoeveel lussen). Je hebt nu de nieuwe kleur op je haaknaald zitten. Knip de draad van de oude kleur op een gepaste lengte af.

Ik hoop dat jullie hier wat aan hebben en dat jullie nu aan de slag kunnen! Mochten er nog vragen zijn, laat het mij dan vooral weten via mijn contactformulier of mail naar info@pinkalpaca.nl

Liefs,

Natasja

ā¤ Sharing is caring ā¤

Zoek je nog meer blogposts, druk dan op de hashtags!
printversie uitgeschreven steken Home